maandag 5 november 2012

Niet liberaal en niet sociaal


Nog voor dat het kabinet geïnstalleerd was, is het vertrouwen erin tot een dieptepunt gezakt. Volgens de peilingen van Maurice de Hond zou de coalitie nu 57 zetels in de Tweede Kamer krijgen, lang geen meerderheid dus. En dat is geen wonder: het regeerakkoord is noch liberaal noch sociaal.

Hans Spekman sprak dit weekend zijn waardering voor het regeerakkoord uit door te zeggen dat nivelleren een feest is. Daarmee zag hij twee dingen over het hoofd. Er wordt alleen genivelleerd met betrekking tot de middeninkomens, de hogere inkomens blijven buiten schot. Ernstiger is dat de inkomensplaatjes maar het halve beeld geven. Wie de pech krijgt werkloos te worden, gaat in inkomen tientallen procenten achteruit. Er dreigt een tweedeling in de samenleving te komen tussen degenen die (nog) werk hebben en degenen die werkloos zullen zijn. En dat laatste aantal zal door het kabinetsbeleid toenemen.

De cijfers van het Centraal Planbureau laten dat duidelijk zien: als gevolg van het bezuinigingsbeleid van het kabinet zal de werkloosheid toenemen. En dat is nog maar het halve beeld, want ook zzp’ers en het mkb zullen het heel moeilijk krijgen als gevolg van de terugval in bestedingen.

Met name de werkloze ouderen en jongeren zullen het heel moeilijk krijgen. Wie ouder dan 45 jaar is en werkloos wordt kan vergeten – uitzonderingen daargelaten – dat hij nog werk kan krijgen op hetzelfde niveau of tegen een vergelijkbaar salaris als zijn vorige baan. Wie starter is op de arbeidsmarkt en geen werkervaring heeft, zal de komende jaren heel moeilijk een baan krijgen. Net als in de jaren 1980 dreigt een verloren generatie. Als de economie straks weer aantrekt (in 2020 ?), zullen werkgevers de voorkeur geven aan pas afgestudeerden boven degenen met dezelfde kwalificaties die enkele jaren naar werk hebben gezocht.

Zeker onder deze omstandigheden is het drastisch versoberen van de sociale voorzieningen niet sociaal te noemen. Het is dan ook verbazingwekkend dat de PvdA hier mee akkoord is gegaan. Is de lust om te regeren groter dan de wens een sociaal beleid te voeren? Geen wonder dat de PvdA in de peilingen gezakt is tot 30 zetels.

En de VVD-achterban heeft ook terecht reden om te mopperen. Dat de PvdA een zekere nivellering wilde is tot daar aan toe. Maar het gekozen instrument daarvoor is desastreus. Niet alleen omdat het vooral ten koste van de middeninkomens gaat –de hogere inkomens gaan er op vooruit - maar vooral omdat daarmee de hele basisfilosofie van het zorgstelsel op de helling wordt gezet. Daarbij komt dat het in het geheel niet bijdraagt aan het beperken van de zorgkosten. Als je wilt nivelleren, is de inkomensbelasting daartoe het aangewezen instrument, en niet allerlei andere regelingen. Wat nu gebeurt, is het weghalen van het laatste restje marktwerking in de zorg. Bovendien wordt door allerlei maatregelen nog meer macht aan de verzekeraars gegeven. Ook hierin is het regeerakkoord niet liberaal. De VVD-kiezer is er achter gekomen dat de wil om te regeren belangrijker was dan het bereiken van een evenwichtig en doordacht resultaat. Geen wonder dus dat de VVD in de peilingen tot 27 zetels is gezakt.

Beide partijen schofferen hun achterban door een regeerakkoord te sluiten dat noch liberaal noch sociaal is. Erelid van de VVD Hans Wiegel zei dit weekend dat de VVD terug moest naar de onderhandelingstafel. Hij zei dat de PvdA wel zo verstandig zou zijn om de VVD uit de problemen te helpen. Maar ook de PvdA zou terug moeten naar de onderhandelingstafel vanwege de asociale aspecten van het regeerakkoord. Als dat gebeurt zou er wellicht nog iets te redden zijn, anders kan dit kabinet het best zo snel mogelijk verdwijnen.

vrijdag 2 november 2012

Regeren is meer dan kwartetten met standpunten


Volgens het FD van vandaag heeft informateur Wouter Bos de twee partijen ieder een kaart laten kiezen met daarop een cruciale wens. Mark Rutte koos de kaart ‘voldoende bezuinigen voor structureel begrotingsevenwicht’ en Diederik Samsom koos ‘een eerlijkere inkomensverdeling’. Ergens in het formatieproces is toen besloten dat het laatste zou betekenen dat de zorgpremie inkomensafhankelijk werd. Met forse gevolgen voor de inkomens van de middengroepen, die net zo goed hardwerkende Nederlanders zijn.

Dat de kaart die Rutte koos een verkeerde keus is, moge duidelijk zijn. In een economische recessie is het onverstandig om te bezuinigen. Dat is vorige maand nog een keer bevestigd door het IMF. Niettemin volhardt hij in zijn idée fixe dat er per se op korte termijn evenwicht op de begroting moet komen. Het gevolg is dat de werkloosheid extra stijgt en de crisis zich verdiept, zoals blijkt uit de doorrekening van het Centraal Planbureau. Onverstandig beleid dus. Veel toekomstige werklozen zullen dat merken, maar ook het mkb een zzp’ers zullen er de gevolgen van ondervinden.

Natuurlijk moet je in coalitiebesprekingen elkaar wat gunnen. En als Samsom kiest voor een eerlijkere inkomensverdeling, zijn er veel manieren om dat te bereiken. Het aangewezen instrument is de inkomensbelasting. Je kunt bijvoorbeeld de belastingvrije voet verhogen, de schijven of de tarieven aanpassen.

De methode die nu gekozen is, laat zien dat er door de onderhandelaars niet goed nagedacht is. Rutte is akkoord gegaan met een ordinaire belastingverhoging, alleen heet deze anders. Het resultaat dat VVD-minister Hans Hoogervorst met zijn stelselwijziging had bereikt – ook al valt daar het nodige op aan te merken – wordt zo in één keer tenietgedaan. Maar ook Samsom heeft met dit akkoord laten blijken weinig over de gevolgen te hebben nagedacht. Het eigen risico in de zorg wordt voor iemand met een modaal inkomen € 350. Dat is fors en het is een extra drempel om noodzakelijke zorg te vragen. Geconcludeerd kan worden dat het regeerakkoord met betrekking tot de zorg noch liberaal noch sociaal is.

Helaas geldt dat voor veel andere onderwerpen. Zo ook voor één van de andere dossiers waar Nederland op hervormingen zit te wachten: de woningmarkt. Er worden wel wat maatregelen genomen, maar een consistente en evenwichtige visie ontbreekt. De woningmarkt blijft onevenwichtig. Waarom moet je een annuïteitenhypotheek afsluiten om voor renteaftrek in aanmerking te komen? En waarom niet een tax-credit systeem invoeren zodat iedereen van hetzelfde tarief geniet? Voor lagere inkomens wordt het zo moeilijker om een eigen huis te kopen. Is dat sociaal?

Uit veel maatregelen blijkt dat het regeerakkoord noch sociaal noch liberaal is. Het regeerakkoord is gebaseerd op twee gedachten: (i) we willen (moeten) met elkaar regeren en (ii) er moet 16 mrd bezuinigd worden. Als je dan twee partijen hebt die geen consistente visie en ideologie hebben, krijg je een uitruil van standpunten in plaats van een goed doordacht, consistent beleid. De opstand die nu in de VVD plaats vindt is daar een gevolg van. Maar ook als de PvdA coulant zou zijn en de VVD een herstel van deze misser zou gunnen, dan nog wordt het regeerakkoord er niet veel beter op. Het blijft een gedrocht met weinig visie. En liberaal of sociaal zal het nooit worden. Regeren is meer dan kwartetten met standpunten. Nederland (“dit mooie land”) verdient beter.

donderdag 1 november 2012

Zorgperikelen


De voorstellen van de coalitiepartners om de premie voor de zorg inkomensafhankelijk te maken zijn slecht doordacht. Niet alleen omdat veel huishoudens er fors in koopkracht op achteruit zullen gaan – en anderen vooruit – maar vooral omdat er geen duidelijk concept achter zit en het haaks staat op de basisgedachte achter het zorgstelsel dat wij sinds 2006 kennen. Het regeerakkoord is daarin geheel niet consistent en uiteindelijk zal het tot hogere zorgkosten leiden.

Het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen kan ik onderschrijven. Daarom hebben wij in Nederland ook een progressief belastingstelsel: het belastingtarief loopt op naarmate je meer verdient. Als je meer wilt nivelleren, zoals de coalitiepartners hebben afgesproken, dan moet je het hoogste tarief verhogen of de belastingschijven inkorten. Dat is dan een duidelijk instrument. Wat je zo veel mogelijk moet vermijden is om allerlei regelingen en voorzieningen inkomensafhankelijk te maken. Dat werkt verwarrend en is nodeloos bureaucratisch. Wij willen toch ook niet dat bioscoopkaartjes inkomensafhankelijk zijn of dat het Btw-tarief bij de supermarkt afhankelijk is van je loonstrookje? Waarom dan wel bij de zorgpremie?

Het zorgstelsel dat in 2006 is ingevoerd, is gebaseerd op concurrentie tussen verzekeraars. Deze worden geacht zorg “in te kopen” – een onzinnige gedachte overigens – en daarbij zowel op prijs als op kwaliteit te letten. Door scherp op de kosten te letten, kunnen zij met hun tarieven – de nominale premie - en hun overige voorwaarden concurreren. Om de koopkrachteffecten voor de lagere inkomens van de invoering van de nominale zorgpremie te compenseren, is er een zorgtoeslag ingesteld. Dat werkte redelijk goed: ook lagere inkomens hadden zo belang bij een zo laag mogelijke nominale premie, maar zij verloren geen koopkracht door de invoering van het stelsel.

Wat nu als inkomensafhankelijke zorgpremie wordt gepresenteerd is in feite niet anders dan een soort belasting, waarmee het grootste deel van de zorgverzekering gefinancierd wordt. De concurrentie tussen de zorgverzekeraars wordt daardoor weggenomen. Eén van de pijlers waarop het zorgstelsel rust, wordt zo onderuit gehaald. Er zullen dus minder prikkels zijn om de zorgkosten in de hand te houden en op de kwaliteit te letten. Het merkwaardige is dat de coalitiepartners er wel van uit gaan dat de verzekeraars die rol blijven vervullen. Het regeerakkoord is daarin dus niet consistent.

Als je de zorgkosten echt in de hand wilt houden, moet de consument weten hoeveel de zorg kost en ook een evenredig deel daaraan bijdragen. Als je de consument bijvoorbeeld 10% laat betalen van alle zorgconsumptie tot een maximum van € 3.000, dan heeft hij in totaal een eigen risico van € 300. Maar bij ieder beroep op de zorg zal afwegen of hij die kosten inderdaad wil maken, zonder dat er sprake is van een financiële drempel, zoals dat nu het geval is. Een dergelijk stelsel is veel effectiever om de kosten te beheersen dan wat nu in het regeerakkoord staat.

Dat de VVD akkoord is gegaan met een inkomensafhankelijke premie om daarmee een verlaging van de belastingtarieven te financieren is pure window dressing: voor de meeste inkomens is de inkomensafhankelijke premie (11,1% van het inkomen) een stuk hoger dan de verlaging van het toptarief met enkele procentpunten. Als je je in het verkiezingsprogramma voor een verlaging van de belastingen hebt uitgesproken, moet je niet via een achterdeur hogere belastingen binnenhalen. Als je denkt dat de kiezer niet door heeft dat hij aldus bedrogen wordt, heb je wel een heel lage dunk van het denkvermogen van je achterban.

Ernstiger evenwel is de systeemfout die geïntroduceerd wordt. Met de inkomensafhankelijke premie wordt in feite het hele zorgstelsel – dat door VVD-minister Hoogervorst in 2006 is ingevoerd – onderuit gehaald. Dit laat zien dat de onderhandelaars niet goed hebben nagedacht waar zij mee bezig waren. Dat geldt voor de zorg, maar dat geldt helaas voor veel andere beleidsterreinen. Het is maar goed dat deze coalitie geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer.

maandag 29 oktober 2012

kabinet Asscher-Rutte

Vandaag is het regeerakkoord gepubliceerd dat de onderhandelaars Rutte en Samsom hebben gesloten. Het wordt gepresenteerd als het resultaat van ‘een zoektocht naar het beste van twee werelden’. Als dat waar was, zou het regeerakkoord mogelijk lijken op het verkiezingsprogramma van LibDem. Helaas is dat niet het geval. Het is een warrig amalgaam van denkbeelden en maatregelen waar iedere logica aan ontbreekt. De enige rode draad die te ontdekken valt is dat het geld moet opleveren: in totaal wordt het overheidstekort met 16 mrd verlaagd; dit kost dus 1.000 euro per Nederlander.

Die maatregelen kosten niet alleen geld, zij doen ook de werkloosheid stijgen. Volgens de berekeningen van het Centraal Planbureau stijgt de werkloosheid als gevolg van het regeerakkoord met 0,9%-punt. In plaats van maatregelen om de werkloosheid tegen te gaan en te zorgen dat zo veel mogelijk mensen aan het werk zijn, laat het nieuwe kabinet de werkloosheid extra stijgen.

De lasten worden structureel met € 6,5 mrd verhoogd. Deze lastenverhoging komt boven op de lastenverhoging waarmee de VVD akkoord is gegaan in het Kunduz-akkoord. Een nieuwe lastenverhoging is opvallend voor een zich liberaal noemende partij.

Op geen van de beleidsterreinen worden zinnige, op een visie gebaseerde voorstellen gedaan. De woningmarkt wordt ‘hervormd’ door de hypotheekrenteaftrek aan te passen, maar op zodanige wijze dat het voor de lagere inkomens moeilijker wordt een eigen woning te kopen. Is dat sociaal? Is dat liberaal? Geen van beide!

De zorgtoeslag wordt afgeschaft, maar de premies in de zorg worden inkomensafhankelijk. Wat is het nut daarvan? Het komt er op neer dat de verzekeraar gegevens moet opvragen over het inkomen van de verzekerde. Hoe is dat te rijmen met concurrentie tussen verzekeraars? En met privacy? Doordat de restitutiepolis uit de basisverzekering verdwijnt, krijgen de verzekeraars nog meer macht. Het staat in ieder geval haaks op het verkiezingsprogramma van LibDem.

Het regeerakkoord is duidelijk het product van twee verkiezingsprogramma’s die weinig visie bevatten en weinig conceptueel zijn. Je roert ze door elkaar en het resultaat is nog slechter dan de twee verkiezingsprogramma’s afzonderlijk. Sheila Sitalsing noemde dat in de Volkskrant van vandaag ‘het nieuwe D66-achtige beleid’. Dat is niet voor niets.

Behalve het regeerakkoord is vandaag ook de –vermoedelijke – samenstelling van het kabinet bekend geworden. Opvallend – en ook verstandig – is dat Diederik Samsom als fractievoorzitter in de Kamer blijft. Daarmee kan hij het kabinet scherp houden. Vicepremier wordt Lodewijk Asscher. Dat is iemand die bekend staat dat hij zijn rug recht houdt. Als kersverse wethouder heeft hij minister Zalm getrotseerd door te verhinderen dat Schiphol geprivatiseerd zou worden – een onzinnig idee overigens. Een heel ander karakter dus dan Mark Rutte, die volgens een voormalig fractiegenoot ‘schokkend weinig ideeën’ heeft en een allemansvriend is die alle windrichtingen uit wappert. Die combinatie kan interessant worden: te verwachten valt dat het kabinet Rutte-Asscher in de praktijk het kabinet Asscher-Rutte zal zijn.

www.libdem.nl

 

 
www.libdem.nl

donderdag 13 september 2012

Uitslag verkiezingen

De uitslag van de verkiezingen van gisteren is verrassend: grote winst voor VVD en PvdA: 41 en 39 zetels. En dat is veel meer dan aanvankelijk verwacht. Met name voor de PvdA, die drie weken geleden nog 18 zetels in de peilingen haalde, is dat een grote prestatie. De felicitaties gaan uit naar Mark Rutte en Diederik Samsom. Ook felicitaties voor nieuwkomer 50 Plus die met twee zetels in de Kamer vertegenwoordigd zal zijn.

Het resultaat voor LibDem is geheel in overeenstemming met de aandacht die wij in de media kregen: gemiddeld 0,0%. Alleen in Vlist (ZH) halen wij 0,7%, hetgeen genoeg is voor één Kamerzetel. Geen van de andere nieuwe partijen heeft een resultaat behaald dat maar enigszins in de buurt komt van een halve Kamerzetel. De Piratenpartij scoort met 0,3% nog het best.

De grote verliezer van deze verkiezingen is de kiezer. In de campagne is te weinig aandacht geweest voor de inhoud en de zaken waar het echt om gaat. Het belangrijkste onderwerp in de media was wie de grootste partij zou worden en als dat eenmaal belangrijk wordt gevonden, kan de kiezer bijna niet anders dan daar rekening mee houden.

Naast de kiezer heeft ook de politiek verloren: de inhoud is immers volstrekt onbelangrijk geworden. Vorm en resultaat is het enige dat telt. Kennelijk wordt politiek als een soort ‘Voice of Holland’ beschouwd. Zouden wij de volgende keer per sms mogen stemmen?

De kiezer heeft gesproken, maar niet met overtuiging. Tot één dag voor de verkiezingen wist 40% van de kiezers nog niet op wie zij zouden stemmen. Veel kiezers hebben hun stem strategisch uitgebracht om te verhinderen dat een andere partij de grootste zou worden. Dat betekent bijna per definitie niet een stem op een partij waar je echt achter staat. Dit zal het vertrouwen in de politiek niet vergroten.

Daarbij komt dat over de vraag die nu het belangrijkste is, namelijk hoe Nederland uit de crisis komt, nauwelijks gesproken is. Uit direct contact met kiezers bleek dat het standpunt van LibDem, namelijk eerst de economie weer op gang brengen en dan pas de overheidsfinanciën saneren, veel kiezers aansprak. Maar als deze vraag in de media niet gesteld wordt en er verder niet over gediscussieerd wordt, kan de kiezer er zich niet echt over uitspreken.

Iedereen gaat er van uit dat VVD en PvdA met deze verkiezingsuitslag tot elkaar veroordeeld zijn. Of zij een coalitie kunnen vormen, zal in de komende weken moeten blijken, los van de vraag of deze coalitie stabiel zal zijn. Gelet op de ingenomen standpunten, zal dat heel lastig zijn en zal dat ook niet kunnen zonder dat zij hun beloftes aan de kiezer schenden. Ook dat is verlies voor de kiezer.

Nu de coalitie gevormd zal worden door een partij met een liberale inslag en een sociaal-democratische partij, zou je kunnen verwachten dat dit tot een sociaal-liberaal beleid zal leiden. Te vrezen valt echter dat er een beleid uit komt dat noch liberaal noch sociaal is.

LibDem heeft intensief campagne gevoerd met een klein, maar enthousiast team. Gelet op de reacties die wij kregen, bleek hoe veel enthousiasme er voor de standpunten van LibDem was. De respons was goed, maar het bereik beperkt. Dit heeft ons kiezers opgeleverd die gestemd hebben voor een visie, voor een beleid waar zij achter staan, maar ook voor een beleid dat veel meer mensen aanspreekt dan uit deze verkiezingsuitslag blijkt.

Vanaf deze plaats wil ik alle kiezers die op LibDem hebben gestemd danken voor het vertrouwen en hun steun. De kiezers van LibDem behoren op dit moment tot een select gezelschap, een voorhoede. Wij zijn het aan hen verplicht om nu verder te gaan. Nederland heeft duidelijk behoefte aan een sociaal-liberale partij met een goed gefundeerde ideologie en visie.

De campagne voor de volgende verkiezingen is vandaag begonnen!

 
www.libdem.nl

dinsdag 11 september 2012

Een verloren stem?

Vandaag in Amsterdam met vier mensen geflyerd en het is verheugend te zien hoe veel positieve reacties LibDem krijgt. Er was zelfs een mevrouw die de flyer min of meer uit mijn handen griste en uitriep dat zij uitgekeken had naar een echt liberale partij. Weer een stem binnen!

Maar er zijn ook mensen die zeggen dat zij eigenlijk wel op LibDem zouden willen stemmen maar bang zijn dat hun stem verloren zou gaan als LibDem geen zetel zou behalen.

Is er dan sprake van een verloren stem? Nee, integendeel.

Goed beschouwd is iedere stem verloren die niet exact nodig is om een zetel te behouden. Stel dat de kiesdeler 60.000 stemmen is. Als een partij met 1.200.000 stemmen 20 zetels behaalt, is iedere stem meer verloren en gaat naar een andere partij. Pas bij 1.260.000 zetels haalt de partij 21 zetels en zijn de 60.000 extra stemmen zinvol. Maar in een dergelijk geval spreekt niemand van een ‘verloren stem’.

Bij een nieuwe partij, waarvan het niet zeker is of die een zetel zal behalen, gebeurt in feite hetzelfde. Er is net zo min sprake van een verloren stem als bij een grotere partij die net geen 21 zetels haalt.

Voor de Nederlandse politiek zou het veel uitmaken of LibDem al of niet een zetel behaalt. Zelfs met één zetel kan LibDem in de Kamer een eigen geluid laten horen en – wellicht belangrijker – kritische vragen stellen bij voorgenomen maatregelen die ondoordacht zijn.

Of LibDem op 12 september een zetel zal halen valt, bij gebrek aan betrouwbare peilingen, niet te voorspellen. Gelet op de respons die wij krijgen, zou een zetel voor de hand liggen, maar wij weten dat wij niet alle kiezers hebben weten te bereiken.

Maar ook een halve zetel zou al een duidelijk signaal zijn dat de kiezer een ander beleid wil, op het gebied van economie, Europa, de zorg. Dat er tenminste kiezers zijn die een verstandig macro-economisch beleid willen voeren, ook al wordt dat geluid dan niet in de Kamer gehoord.

Veel kiezers overwegen – mede op basis van de peilingen – om ‘strategisch’ te stemmen: stemmen op een partij die niet de eerste voorkeur heeft, maar m te zorgen dat die partij de grootste wordt, dan wel dat een andere partij niet de grootste wordt. Dit ‘strategisch’ stemmen is dan gebaseerd op de staatsrechtelijke misvatting dat de grootste partij in de Kamer in alle gevallen de premier mag leveren en het beleid bepaalt.

‘Strategisch’ stemmen heeft echter tot gevolg dat de partij van je eerste keus stemmen – en wellicht ook zetels – misloopt. Het zal leiden tot machtsverhoudingen in de Kamer en daarmee tot een beleid dat afwijkt van de voorkeur van de kiezers. Daarmee wordt de afstand van de kiezer tot de politiek vergroot.

Stemmen op een partij die niet je eerste keus is, dat is pas echt een verloren stem. Dat geldt voor een ‘strategische’ stem op een partij van tweede keus. Dat geldt ook voor een stem die anders naar LibDem zou gaan.

 
www.libdem.nl

maandag 10 september 2012

Partij voor zzp’ers

Nederland kent veel zzp’ers en flexwerkers. Deze hebben de klappen van de kredietcrisis opgevangen, waardoor de werkloosheid in Nederland – althans volgens de officiële statistieken – relatief laag is gebleven. Veel van deze zzp’ers en flexwerkers hebben onder de huidige omstandigheden moeite met het vinden van opdrachten en werk en komen in financiële problemen. Zij vallen tot nu toe buiten veel sociale zekerheid voorzieningen, zoals een arbeidsongeschiktheidsverzekering, en kunnen zich vaak alleen met veel moeite en tegen hoge kosten verzekeren, waardoor velen onverzekerd zijn. Dat moet anders.

LibDem wil daarom dat voor zzp’ers voorzieningen worden getroffen waardoor zij sociale zekerheid kunnen krijgen tegen analoge condities als werknemers. Er is geen reden zzp’ers systematisch anders te behandelen dan werknemers in vaste dienst!

Er is een andere reden waarom LibDem voor zzp’ers een aantrekkelijke partij is. Alle andere politieke partijen willen in de periode 2013-2017 fors op de begroting van de overheid bezuinigen. Dat heeft gevolgen voor de binnenlandse bestedingen en voor de werkgelegenheid. Met name zzp’ers zullen dat direct merken. Zij zijn immers de eersten die minder opdrachten krijgen als de binnenlandse economie stagneert.

LibDem vindt dat er op dit moment niet bezuinigd moet worden. Dat is uit economisch oogpunt niet verstandig. De politici zijn in feite bezig de vorige crisis te bestrijden, die van de jaren ’80 van de vorige eeuw. De economische situatie is nu een geheel andere dan in de jaren ’80, toen bezuinigingen wel zin hadden. Toen had Nederland een tekort op de betalingsbalans; nu is sprake van een fors overschot dat door de bezuinigingen nog verder zal oplopen. In de jaren ’80 was de rente hoog; nu is deze uitzonderlijk laag. Dat betekent dat de rentelasten op de staatsschuld op dit moment historisch gezien gering zijn.

Op dit moment is het dus niet verstandig om te bezuinigen. De berekeningen van het Centraal Planbureau laten zien wat de gevolgen zijn: bij alle partijen die fors bezuinigen lopen de binnenlandse bestedingen terug. Als gevolg daarvan stijgt de werkloosheid met 100.000 personen. Hierin is niet eens meegeteld het aantal zzp’ers dat niet of nauwelijks werk kan vinden. Het bezuinigingsbeleid heeft dus desastreuze gevolgen voor de werkgelegenheid en met name voor de zzp’ers.

Is het bezuinigingsbeleid dan goed voor de overheidsfinanciën? Nee, zelfs dat niet. Bij de VVD, bijvoorbeeld, stijgt de nominale staatsschuld wel minder snel. Maar de staatsschuldquote – de staatsschuld uitgedrukt in percentage van het binnenlands product – stijgt bij de VVD! Dit komt doordat het binnenlands product als gevolg van alle maatregelen een stuk lager uit komt. Daarmee wordt het draagvlak voor het financieren van de staatsschuld ook lager. Met andere woorden: het beleid heeft niet eens het beoogde effect: het duurzaam gezond maken van de overheidsfinanciën.

Veel economen vinden het voorgenomen bezuinigingbeleid dan ook onverstandig. Het is alleen merkwaardig dat hier geen discussie over wordt gevoerd en dat iedereen – ten onrechte – gefixeerd is op de staatsschuld en de bezuinigingen. Voormalig VVD-minister van Financiën Witteveen spreekt in dit verband zelfs van een collectieve psychose.

LibDem doet aan deze collectieve psychose niet mee en wil eerst de economie op gang krijgen en dan pas bezuinigen. Dat is beter voor de binnenlandse bestedingen, voor de werkgelegenheid en met name ook voor het mkb en de zzp’ers.

LibDem is dus niet alleen een aantrekkelijke partij voor zzp’ers vanwege de voorgenomen toegang tot de sociale voorzieningen, maar ook vanwege het macro-economisch beleid dat voorrang geeft aan een herstel van de economie en de werkgelegenheid.

Er valt bij deze verkiezingen dus echt iets te kiezen!


zaterdag 8 september 2012

Werkloos door massapsychose

In alle verkiezingsprogramma’s van de partijen die nu in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn, wordt fors bezuinigd: van 22 mrd bij de VVD tot 10 mrd bij GroenLinks. En dat heeft gevolgen. De binnenlandse bestedingen nemen door deze maatregelen af en de werkloosheid stijgt. Volgens het Centraal Planbureau stijgt de werkloosheid bij alle partijen, bij de PvdA en D66 zelfs met meer dan 100.000 personen. En dat zijn dan full time banen! Bij de VVD stijgt de werkloosheid minder, met ‘slechts’ 60.000 personen.

Deze plannen betekenen niet alleen dat de werkloosheid stijgt, maar ook dat meer bedrijven failliet zullen gaan. En dat zullen met name bedrijven zijn die voor de binnenlandse markt produceren. Vooral het mkb, dus.

De reden dat men wil bezuinigen is vanwege het begrotingstekort van de overheid en een oplopende staatsschuld. Het ironische is dat de staatsschuldquote – de verhouding tussen de staatsschuld en het bruto binnenlands product – bij de VVD en de PvdA juist stijgt. Het beoogde effect wordt dus niet bereikt!

Zoals ik al eerder in een blog uiteenzette, zijn deze politici bezig de crisis van de jaren tachtig te bestrijden. Toen was er in Nederland sprake van een klassieke werkloosheid: de lonen waren te hoog ten opzichte van de prijzen, er was een tekort op de betalingsbalans en er was sprake van een heel hoge rente. Onder die omstandigheden was het verstandig te bezuinigen. Nu niet. Verkeerde diagnose en verkeerde therapie dus.

LibDem staat met deze constatering niet alleen. Veel gerenommeerde economen vinden dat het in deze omstandigheden niet verstandig is te bezuinigen. In het buitenland zijn dat onder meer Nobelprijswinnaar Paul Krugman, hoofdeconoom van het IMF Olivier Blanchard en het Britse blad The Economist. In Nederland zijn dat de hoogleraren Eduard Bomhoff en Ewald Engelen en voormalig IMF-directeur en VVD-minister van Financiën Johan Witteveen.

Deze laatste verbaast zich ook over de huidige bezuinigingswoede. Gisteren wees hij in een interview in de Volkskrant op het grote overschot op de betalingsbalans en noemde het merkwaardig dat dat nooit genoemd wordt. ‘Er wordt absurd veel bezuinigd’ luidde de kop boven het interview. ‘Ik ben verbaasd, het lijkt wel een collectieve psychose. Als ze het doorzetten, worden we in een depressie gedrukt. Het is niet te begrijpen. Er is zelfs geen discussie over.’

Dat laatste is wel het meest merkwaardige. Het gaat niet om niets. Meer dan 100.000 extra werklozen door verkeerd beleid. Dat is één op de 60 werkende Nederlanders. En die komen nog eens bij de 400.000 werklozen die er zonder dit beleid toch al zullen zijn. Als gevolg van dit beleid is straks dus één op de 15 Nederlanders werkloos. Tel daarbij op alle bedrijven die failliet zullen gaan. Dat is pas echt lasten naar de toekomst verschuiven!

Het wordt nu, vier dagen voor de verkiezingen, tijd hier een debat over te voeren. Er moeten toch journalisten zijn die begrijpen waar het om gaat? LibDem is de enige partij die niet aan deze bezuinigingswoede mee wil doen en waarbij de werkloosheid dus niet extra stijgt. Dat is op dit moment ook het enige verstandige beleid. Zolang dat beleid niet gevoerd gaat worden kunnen de toekomstige werklozen in ieder geval de oorzaak van hun werkloosheid kennen: werkloos door massapsychose.

vrijdag 7 september 2012

Woningmarkt nog verder verziekt

Deze week lekten de voorstellen van staatssecretaris Weekers (VVD) voor de beperking van de hypotheekrenteaftrek uit. Het komt er op neer dat je na 1 januari 2013 alleen nog maar de hypotheekrente mag aftrekken als je een hypotheek hebt die daadwerkelijk in 30 jaar afgelost wordt. Dat kan een lineaire aflossing zijn of een annuïteitenlening. Het voorstel zal de woningmarkt nog verder op slot zetten.

De woningmarkt in Nederland is ernstig verziekt. Al jaren, en dat komt nu tot uiting, mede als gevolg van de kredietcrisis. De huizenprijzen dalen en niemand durft meer een woning te kopen. Anderzijds is het voor starters nog altijd moeilijk een geschikte woning te huren. Wachtlijsten van 5 jaar zijn geen uitzondering. Studenten moeten vaak € 500 per maand betalen voor een kamertje van 3 x 3.

LibDem is daarom voorstander van een integrale aanpak van de woningmarkt. Je moet eerst consensus krijgen over hoe een evenwichtige woningmarkt er uit ziet. Pas dan kun je maatregelen nemen om daar in een aantal jaren – bijvoorbeeld 10 of 15 – naar toe te gaan. In een evenwichtige woningmarkt moet het even aantrekkelijk zijn om een huis te kopen, te huren of te verhuren. De keus hangt dan van de omstandigheden af en het risico dat je wilt nemen.

De laatste tijd is onder invloed van de kredietcrisis de opvatting ontstaan dat het nodig is om schulden af te lossen. Nederland heeft een hoog niveau van private schulden, hetgeen mede het gevolg is van de hoge huizenprijzen en de mogelijkheden om de hypotheekrente volledig af te trekken. Maar de voorstellen van Weekers schieten weer de andere kant op. Als je gedwongen wordt een lening in 30 jaar volledig af te lossen om voor hypotheekrenteaftrek in aanmerking te komen, worden de netto woonlasten daarmee fors hoger. Bij een lineaire gaat het daarbij om 3,3% van de waarde van het huis. Voor starters wordt het dan moeilijker om een koophuis te betrekken, hetgeen de keuzevrijheid beperkt. Als liberalen zijn wij daar tegen.

De gedachte dat ieder in 30 jaar zijn hypotheeklening moet aflossen komt neer op het gedwongen laten sparen. Iemand die huurt kan hetgeen hij overhoudt beleggen in een banktegoed, aandelen of een levensverzekering. Wie een huis gekocht heeft, moet volgens Weekers gedwongen sparen in de aflossing van zijn hypotheek. Vanwaar deze beleggingsdwang? Is dat liberaal? Waarom kan iemand niet gewoon een nominale schuld houden en daar rente over betalen? Of het dan financieel verstandiger is de lening af te lossen, moet hij zelf weten.

Het bovenstaande is geen pleidooi voor het onverminderd in stand houden van de hypotheekrenteaftrek. Dat een herziening wenselijk is, moge duidelijk zijn. Maar dan in het kader van een algemene hervorming van de woningmarkt op basis van consensus over een evenwichtig einddoel. Dat is de enige mogelijkheid om de woningmarkt weer in evenwicht te brengen: een integrale aanpak.

Zonder deze integrale aanpak dreigen er telkens partiële ad hoc maatregelen getroffen te worden die de woningmarkt alleen verder uit evenwicht brengen. Het voorstel van Weekers is er één van. Als het doorgevoerd wordt, zal dat de mogelijkheden voor starters om een woning te vinden belemmeren en daardoor de huizenprijzen verder onder druk zetten. Dat zal gevolgen hebben voor mensen die nu een hypotheek hebben die hoger is dan de waarde van de woning, waarop de politiek weer maatregelen gaat nemen die dwingen tot versneld aflossen – en dus gedwongen beleggen. Dit is een vicieuze cirkel. Wie doorbreekt die?

De wijze waarop nu met de woningmarkt wordt omgegaan brengt deze alleen maar verder uit evenwicht. De enige manier om de woningmarkt weer te laten functioneren is met de integrale aanpak die LibDem voorstaat.
 

woensdag 5 september 2012

Vertrouwen in de politiek

Op zondagavond 2 september vond er in 013 in Tilburg een verkiezingsdebat plaats. Het laatste thema dat aan de orde kwam was vertrouwen in de politiek.

Namens LibDem heb ik uitgelegd dat vertrouwen vooral te maken heeft met consistentie van het beleid en dat het daarvoor noodzakelijk is vanuit een bepaalde ideologie te handelen: een visie op de samenleving in de 21e eeuw. Bij veel partijen ontbreekt een dergelijke visie en dat verklaart waarom er nu nog zo veel zwevende kiezers zijn.

LibDem heeft de visie op de samenleving en economie neergelegd in het manifest ‘Én liberaal én sociaal’. Hierin staat de vrijheid van het individu centraal en wordt uitgelegd dat je daarvoor een sterke, betrouwbare overheid nodig hebt. Dat laatste vraagt weer om betrouwbare, consistente politieke partijen. En die zijn schaars.

Enkele voorbeelden uit het recente verleden kunnen dat verduidelijken. De partijen van het Kunduz-akkoord hebben een aantal maatregelen genomen die ondoordacht en zeer onrechtvaardig waren. Onder meer de forensentaks, de langstudeerboete en de werkloosheidsuitkering die zes maanden voor rekening van de werkgever komt. De forensentaks is onrechtvaardig omdat het een belasting legt op diegenen die een baan ver van huis hebben geaccepteerd. De langstudeerboete is in ieder geval onrechtvaardig omdat deze ook geldt voor studenten die nu al studeren en hun studietempo niet met terugwerkende kracht kunnen aanpassen. En de werkloosheidsuitkering die voor rekening van de werkgever komt, is met name voor de kleinere ondernemer zeer nadelig en kan zelfs tot faillissement leiden.

Allemaal zeer ondoordachte en onrechtvaardige maatregelen. Onder druk van de verkiezingen willen de meeste partijen de forensentaks en de langstudeerboete terugdraaien. De VVD wil onder druk van de verkiezingen de werkloosheidsuitkeringen voor rekening van werkgevers terugdraaien. Mooi dat de partijen tot inkeer komen en inzien dat hun maartregelen niet deugen. Goed dus dat zij teruggedraaid worden.

Maar ernstiger is echter het feit dat deze maatregelen hoe dan ook genomen zijn. Wie verzint zoiets? En op welke visie is dit deze gebaseerd? En als iemand zoiets verzint, is er dan niemand in de omgeving, zoals partijgenoten of ambtenaren, die op de onrechtvaardigheid van de maatregel wijst? Ook kan de vraag gesteld worden wat er gebeurd zou zijn als er geen verkiezingen in aantocht waren. De behandeling van de langstudeerboete vorige week doet vermoeden dat deze maatregelen dan gewoon worden doorgezet.

Partijen die dit soort maatregelen bedenken dan wel steunen laten zien dat zij ondoordacht bezig zijn. Er is geen enkele garantie dat zij na de verkiezingen niet opnieuw ondoordachte en onrechtvaardige maatregelen nemen. Dat geeft weinig vertrouwen. Geen wonder dat de helft van de kiezer nog niet weet op wie hij gaat stemmen. Gelukkig zijn er steeds meer kiezers die LibDem ontdekken.

LibDem heeft over deze zaken wel nagedacht en zal, op het moment dat er weer ondoordachte maatregelen genomen dreigen te worden, dat in ieder geval in de Tweede Kamer aan de orde stellen. Nederlanders hebben recht op een goed debat en meer doordachte besluiten.
www.libdem.nl

dinsdag 4 september 2012

Zorgen over de zorg

 
Veel kiezers maken zich zorgen over de zorg: zowel over de betaalbaarheid als over de kwaliteit. Dat is terecht. Politici en ambtenaren dreigen met forse ingrepen in de zorg omdat deze anders onbetaalbaar zou worden en dat boezemt angst in. Is deze dreiging terecht? Niet helemaal. Ten eerste omdat de stijging van de zorgkosten minder dramatisch is dan wordt voorgesteld. Ten tweede omdat een ander beleid mogelijk is die met meer vrijheid tot minder kosten leidt. Daarom eerst een relativering en dan een voorstel voor ander beleid.

Aandeel zorg in nationaal product

Het aandeel van de zorg in het bruto nationaal product is de loop der tijd gestegen. Grafiek 1 laat het aandeel van de zorg in het bruto binnenlands product zien voor Nederland, België, Duitsland, het VK en de VS. Het betreft de bijdrage van de toegevoegde waarde in de zorg in de totale economie. In alle genoemde landen is het aandeel van de zorg sinds 1972 significant gestegen; in de VS is de stijging het grootst.
 

De stijging kan door een aantal factoren verklaard worden. In de eerste plaats is er het zogenoemde Baumol-effect: doordat de productiviteit in de dienstensector minder snel stijgt dan in de goederensector, neemt de relatieve prijs van de diensten toe. Daarnaast heeft een grotere individuele vraag aan deze stijging bijgedragen, speelt de vergrijzing een rol en is er een toename van mogelijkheden om zorg te verlenen met nieuwe technologieën. Tenslotte is de welvaart gestegen, waardoor mensen zich kunnen permitteren om meer aan zorg uit te geven.

Het is dus logisch dat het aandeel van de zorg in het BNP toeneemt. In Nederland is het aandeel van de zorg in het bruto binnenlands product (BBP) op dit moment 12%. Er zijn ook andere uitgavencategorieën waarvan het aandeel gestegen is. Zo gaf de consument in 1992 13,7% van zijn inkomen uit aan verkeer en vervoer; in 2006 was dat gestegen tot 17,1 %. Ook hier een stijging; toch maakt niemand daar een probleem van.

 


 
Dat neemt niet weg dat er alle reden voor is om de zorg zo effectief mogelijk te verlenen, zodat tegen zo laag mogelijke kosten de optimale zorg kan worden verleend. Wat dat betreft is er een duidelijke verbetering mogelijk. Opvallend is dat de zorgkosten het hardst gestegen zijn sinds 2006 toen in Nederland een nieuw zorgstelsel werd ingevoerd. In 2006 bedroeg het aandeel van de zorg nog 9,7% van het BBP; in 2010 was dit gestegen tot 12,0%. Een stijging van 2,3 %-punt in vier jaar tijd! In geen van de andere Europese landen uit grafiek 1 is het aandeel van de zorg in zo korte tijd zo sterk gestegen. Men kan zich dan ook afvragen of het nieuwe stelsel zo goed doordacht is.


Zorgstelsel

Het nieuwe zorgstelsel dat in 2006 is ingevoerd had één groot voordeel: het onderscheid tussen ziekenfonds verzekerden en particulier verzekerden is komen te vervallen. Verder was het stelsel gebaseerd op marktwerking. Hierbij is evenwel niet zorg gedragen dat er daadwerkelijk voldoende marktwerking is. Door fusies van zorgaanbieders en zorgverzekeraars is er vaak sprake van regionale monopolies, waardoor de keuzevrijheid - essentieel element van marktwerking - de facto afwezig is. De vraag dient dan ook gesteld te worden of het stelsel wel goed doordacht is. Daarbij is er een ingewikkeld stelsel van declaraties bedacht – de zogenoemde DBC’s – waardoor de feitelijke kosten voor de patiënt ondoorzichtig waren.

In de ogen van LibDem kent het zorgstelsel twee grote fouten. Ten eerste de gedachte dat verzekeraars zorg moeten inkopen en ten tweede het huidige eigen risico.

In het nieuwe zorgstelsel worden verzekeraars geacht zorg in te kopen en zodoende op de kosten te letten. Qua prijs is dat goed gelukt: de prijsstijgingen zijn in de zorg beperkt gebleven. Probleem is evenwel het volume: het aantal verrichtingen is toegenomen. Inherent aan het stelsel is dat verzekeraars kunnen bepalen welke zorg waar ingekocht wordt. Ook kunnen in individuele gevallen therapieën goed- of afkeuren, waarmee zij een bepalende rol hebben in de zorgverlening. Dat gaat ten koste van de kwaliteit, omdat zij onvoldoende kennis hebben voor een afgewogen oordeel.

De tweede fout betreft het eigen risico. Iedere verzekerde heeft een verplicht eigen risico; in 2013 zal dit minimaal € 350 bedragen. Dat eigen risico heeft twee nadelen: zolang het nog niet bereikt is, betaalt de patiënt alles zelf; boven het eigen risico betaalt hij niets. Het gevolg is dat je zuinig bent om de eerste € 350 per jaar aan zorg uit te geven. Dat kan betekenen dat patiënten ten onrechte afzien van een noodzakelijke therapie. Maar als het eigen risico door omstandigheden overschreden is, betaalt de patiënt helemaal niets meer. Je kunt dan het beste zo veel mogelijk zorg consumeren die je toch ooit nodig zou moeten hebben, zoals nog een extra controle bij de oogarts, e.d.


Beleid

LibDem vindt dat deze fouten in het zorgstelsel hersteld moeten worden. In de eerste plaats moet de rol van de verzekeraars weer beperkt worden tot verzekeren. De verzekeraars moeten de kosten vergoeden – en daar kritisch op toezien – maar niet “inkopen” dan wel de therapie bepalen. De patiënt moet in overleg met de (huis)arts de vrijheid hebben de therapie en de zorgaanbieder te kiezen die hem aangeraden wordt. Dat komt de kwaliteit van de zorg ten goede. De regie moet weer bij arts en patiënt komen.

In de tweede plaats moet het eigen risico zoals dat nu bestaat veranderd worden in een proportionele eigen bijdrage. De patiënt betaalt bijvoorbeeld 10% van de zorgkosten tot een maximum van – bijvoorbeeld - € 3.000. Op jaarbasis betaalt hij dan wel maximaal € 300, maar hij heeft een veel lagere drempel in het begin omdat hij slechts 10% van de gemaakte kosten betaalt. Anderzijds is het effect van de eigen bijdrage veel groter, omdat het doorwerkt tot een jaarconsumptie van € 3.000. Inherent hieraan moet zijn dat de patiënt inzage krijgt in de kosten die gemaakt worden en dat hem gewezen wordt op eventueel goedkopere alternatieven. Hier ligt een taak voor zowel de huisarts als de verzekeraar. De patiënt heeft evenwel zelf belang bij het beperken van de zorgconsumptie tot het hoogst noodzakelijke en tot het zoeken naar goedkopere alternatieven.

Deze twee wijzigingen zullen de vrijheid om van de zorg gebruik te maken vergroten, maar zullen ook tot een kostenreductie leiden omdat de patiënt daar direct belang bij heeft. Er is alle reden om de kosten van de zorg zo veel mogelijk te beperken. Er is evenwel geen reden de stijging van de zorgconsumptie te dramatiseren en "harde ingrepen" te doen die ten koste gaan van gezondheid en daarmee van welzijn en welvaart.


 

woensdag 29 augustus 2012

Kiezen over economie



‘Er valt wat te kiezen’, aldus Coen Teurlings, directeur van het Centraal Planbureau. Met name op het gebied van economie valt er dit jaar echt wat te kiezen. De fundamentele keus is tussen verstandig en onverstandig economisch beleid.

Conform de Haagse mythe dat het nu in Nederland noodzakelijk is versneld de overheidsfinanciën op orde te brengen, doen de gevestigde partijen een wedstrijdje wie het meest kan bezuinigen. De resultaten zijn doorgerekend door het Centraal Planbureau en die liegen er niet om. Bij alle partijen daalt het bruto binnenlands product (bbp) en stijgt de werkloosheid als gevolg van de door hen voorgestelde maatregelen. De SGP en D66 zijn kampioen werkloosheid met stijgingen van 1,5 en 1,3%-punt. De enige uitzondering is de partij die het minst bezuinigt, de PVV. Bij de PVV is de economische groei 0,1%-punt hoger dan zonder maatregelen en is de werkloosheid 0,5% lager.

LibDem is voor een beleid om eerst de economie op orde te brengen, waardoor de overheidsfinanciën vanzelf weer in evenwicht komen. Als het nodig is maatregelen te nemen, kan dat beter bij een gezonde economie waarin iedereen weer aan het werk is dan in een situatie waarin er een hoge werkloosheid is. Je kunt beter niets doen dan een verkeerd beleid voeren. LibDem wil de economie wel hervormen, maar is tegen hervormingen die onbezonnen zijn en die worden doorgedrukt onder het motto dat ‘bezuinigen moet’. In dit kader komt het beleid van LibDem neer op de basisvariant van het Centraal Planbureau. En die is in veel opzichten beter dan de maatregelen die voorgesteld worden.

Waarom het economisch beleid van de gevestigde partijen onverstandig is, heb ik uitgelegd in mijn vorige blog van vrijdag 24-8. De berekeningen van het Centraal Planbureau bevestigen die analyse voor 100%.

Zo nemen bij alle partijen de binnenlandse bestedingen af ten opzichte van het basispad. Dat heeft gevolgen voor de werkgelegenheid. Zoals gezegd neemt de werkloosheid bij alle partijen (behalve de PVV) verder toe. Bij de PvdA en D66 zelfs met 1,3%-punt. Het gaat dan wel om 100.000 extra werklozen! Ook bij de VVD neemt de werkloosheid toe, zij het met ‘slechts’ 65.000. Dat deze personen in 2040 weer werk kunnen krijgen, is mooi, maar dat helpt nu niet veel.

Is dat nu verstandig beleid? Laten wij eens kijken waar het allemaal om begonnen was: de overheidsfinanciën. Door de negatieve gevolgen voor de economie en zogenaamde inverdieneffecten daalt het tekort veel minder dan wat er bezuinigd wordt. Voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën is de staatschuldquote – de verhouding tussen de staatsschuld en het bbp - een belangrijke variabele. Bij VVD, PvdA, PVV en CDA stijgt deze ten opzichte van het beleid van LibDem. Het beoogde resultaat – een stabilisering dan wel daling van de staatsschuldquote - wordt dus in het geheel niet bereikt, integendeel! Het Planbureau legt uit dat dat door het noemereffect komt: “bij veel partijen komt het nominale bbp lager uit dan in het basispad.” Met andere woorden: meer groei (LibDem) zorgt voor een lagere staatschuldquote. Alleen bij GroenLinks neemt de staatsschuldquote noemenswaardig af, maar dat komt vooral omdat de inflatie wordt aangewakkerd.

Een andere variabele, die vaak minder aandacht krijgt, is het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans. Nederland heeft al een overschot op de lopende rekening: wij verdienen als land meer dan wat wij uitgeven. Volgens het basispad stijgt dit overschot in 2017 naar 9,25% van het bbp. Dat is fors! Dat is ook onwenselijk, gelet op de werkloosheid en ook in verband met de onevenwichtigheden in Europa. Wil de eurocrisis opgelost worden, dan moeten de zuidelijke landen kunnen exporteren naar Noord-Europese landen. De Europese Unie vindt een dergelijk overschot dan ook te hoog en het zou goed zijn als Nederland weer meer zou besteden. Maar nu de beleidsmaatregelen: bij alle gevestigde partijen neemt dit overschot toe! Bij D66 zelfs met 1%-punt van het bbp. Hoezo een pro-Europese partij?

De keus is duidelijk: gaan wij door met het “saneren” van de overheidsfinanciën ten koste van de economie en de werkgelegenheid of zorgen wij eerst dat de economie weer op gang komt en zo veel mogelijk mensen weer aan het werk zijn? De gevestigde partijen zijn voor het eerste, LibDem voor het laatste. Er valt dus echt iets te kiezen!


vrijdag 24 augustus 2012

Politici bestrijden vorige crisis

Generaals zijn vaak bezig de vorige oorlog uit te vechten. Het lijkt alsof de meeste politici in Nederland ook de vorige economische crisis aan het bestrijden zijn. Als je Rutte, Pechtold, van Haersma Buma hoort spreken hebben zij een uitstekend recept om de crisis op te lossen. Maar dan wel die van begin jaren tachtig van de vorige eeuw. Niet de huidige. Je vraagt je af of zij het verschil wel kennen tussen een Keynesiaanse en een klassieke werkloosheid.

In de jaren tachtig was er sprake van een klassieke werkloosheid. De lonen waren te hoog ten opzichte van de prijzen. Het was daarom niet lonend om de werkgelegenheid uit te breiden. Nederland leed aan de zogenoemde Dutch disease en had zich uit de markt geprijsd. Wij gaven als land meer uit dan wat wij verdienden en hadden dus een tekort op de betalingsbalans. In die situatie had het geen zin om het tekort van de overheid te laten oplopen. Er was immers geen sprake van een vraagtekort. Toch is het overheidstekort toen fors gestegen: van 0,8% in 1977 naar maar liefst 6,2% in 1982. Dat was toen niet verstandig en onder die omstandigheden was het beter geweest de overheidsfinanciën sneller op orde te brengen.

Nu is de situatie heel anders: er is sprake van een Keynesiaanse werkloosheid. De economie krimpt door een tekort aan vraag naar goederen en diensten. Onder die omstandigheden moet de overheid juist zorgen dat de vraag op peil blijft. Dat gebeurt nu niet en doordat de overheid bezuinigingen en lastenverhogingen aankondigt, worden de mensen bang en geven minder uit. Je ziet in Nederland de binnenlandse bestedingen teruglopen en de Nederlandse economie doet het dan ook slechter dan die van de omringende landen. Een duidelijk verschil met de jaren tachtig is ook dat wij al jaren een fors overschot op de betalingsbalans hebben: wij verdienen als land meer dan dat wij uitgeven. Dat overschot loopt nu verder op door de terugval van de binnenlandse bestedingen en dat is niet goed voor het evenwicht in Europa.

Onder de huidige omstandigheden is het het beste om de zogenaamde automatische stabilisatoren te laten werken: het overheidstekort loopt dan iets op en zal vanzelf weer dalen als de economie weer aantrekt. 

En de staatsschuld dan? Natuurlijk zal die iets stijgen, maar dat moet ook in perspectief worden geplaatst. In 1950, tijdens de wederopbouw was deze 141% van het bruto binnenlands product. Dat is als gevolg van economische groei gedaald tot 38% in 1977. Door de crisis in de jaren tachtig liep deze op tot 77% in 1993. Op dit moment bedraagt de staatsschuldquote 72%.

Een groot verschil is evenwel de lange rente. In de jaren tachtig was deze heel hoog, met een top van 11,5% in 1981. Dat past bij het economisch beeld van toen: een klassieke werkloosheid die met verkeerd beleid bestreden werd. Als gevolg daarvan betaalde de overheid enorme rentelasten over de staatsschuld met maxima van 6,2% van het bruto binnenlands product in 1985 en 1992. Nu bedraagt de lange rente 2,0% en zijn de rentelasten van de overheid 2,0% van het bruto binnenlands product.

Natuurlijk is het verstandig de staatsschuld niet te ver te laten oplopen en moeten de overheidsfinanciën op termijn weer gezond zijn. Maar voor gezonde overheidsfinanciën is een gezonde economie nodig. Met het huidige beleid bereik je dat niet. Doordat de binnenlandse bestedingen teruglopen, zal de werkloosheid verder stijgen en zullen bedrijven failliet gaan. Dat is kapitaalvernietiging. De lessen van de jaren tachtig laten zien dat een “verloren generatie” - schoolverlaters die geen werk kunnen vinden – tenminste tien jaar nodig heeft om de schade weer in te halen. Dat is pas echt lasten naar de toekomst verschuiven.

Het zou goed zijn als de politici de balans tussen deze twee kwaden eens zouden opmaken: een iets hogere staatsschuld bij een lage rente of een hoge werkloosheid en een verloren generatie. LibDem kiest voor werkgelegenheid en het gezond maken van de economie. Dan daalt het overheidstekort en de staatschuld vanzelf, dat duurt alleen iets langer. Dat beleid past nu in de huidige economisch omstandigheden.

Wat de meeste andere politici doen is de crisis van de jaren tachtig bestrijden. En daardoor kan de huidige crisis nog heel lang duren. Zij schuiven daarmee lasten naar de toekomst. Hoezo aanpakken en nu vooruit?


donderdag 16 augustus 2012

Democratie en rechtstaat

Op maandag 13 augustus is de StemWijzer officieel gelanceerd. De StemWijzer wordt door veel kiezers gebruikt als hulp bij het bepalen van hun stem. Het is een nuttig instrument, waarin terecht alle partijen die meedoen aan de Tweede Kamerverkiezingen zijn opgenomen. Na het doorlopen van 30 stellingen komt een scherm waarin de kiezer kan aangeven welke partijen hij bij zijn stemadvies wil betrekken. Hierbij zijn alle bestaande partijen automatisch aangevinkt. Voor nieuwe partijen moet de kiezer een extra handeling verrichten. Vaak wordt dat over het hoofd gezien, waardoor de kiezer een onvolledig stemadvies krijgt.

Deze ongelijke behandeling staat op gespannen voet met een basisvereiste van democratie, namelijk dat alle partijen bij verkiezingen – indien mogelijk – gelijk worden behandeld. LibDem heeft daar bezwaar tegen gemaakt en riep ProDemos, de uitgever van de StemWijzer, dit te herstellen. De reactie van ProDemos was dat de ongelijke behandeling te maken heeft met de overzichtelijkheid voor de kiezer. Met andere woorden: de kiezer zou het overzicht verliezen als plotseling de Piratenpartij of LibDem boven de VVD of de PvdA zou staan. Zou de kiezer in de ogen van ProDemos dom zijn?

LibDem kreeg bijval van alle nieuwe partijen; ook Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren applaudisseerde spontaan. Dat is een duidelijk teken van een democratische instelling. Later gaven Jetta Klijnsma (PvdA) en Jolande Sap (GroenLinks) steun aan de oproep van LibDem. Sybrand van Haersma Buma (CDA) daarentegen vond de handelswijze van ProDemos acceptabel. Zou hij vergeten zijn waar de D van CDA voor staat?
Het zou de andere partijen sieren als zij de oproep van LibDem voor een gelijke behandeling zouden ondersteunen. Dan kunnen zij laten zien dat zij democratie hoog in het vaandel hebben.

Al eerder heeft LibDem bezwaar gemaakt tegen de wijze waarop de StemWijzer opereert. In 2010 heeft het Platform Nieuwe Partijen in dat kader een gesprek gevoerd met de waarnemers van de OVSE bij de verkiezingen en met de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken. Beiden vonden de wijze waarop de StemWijzer was ingericht laakbaar. De staatssecretaris heeft het IPP, die destijds verantwoordelijk was voor de StemWijzer, hierop aangesproken, maar tevergeefs.

ProDemos wordt met overheidsgeld gefinancierd en noemt zich ‘Huis voor Democratie en Rechtstaat’. Dan mag je verwachten dat ProDemos daar ook naar handelt en de democratie en rechtstaat hoog in het vaandel heeft. Dat blijkt dus niet het geval te zijn.

De meeste kiezers die gewezen wordt op de handelswijze van ProDemos, begrijpen onmiddellijk dat deze ondemocratisch is en reageren verontwaardigd. Nederland kan zich niet permitteren een zo slecht voorbeeld te zijn als het om democratie en rechtstaat gaat. Hoe kunnen wij dan nog pretenderen die in andere landen te willen bevorderen?

LibDem laat het hier niet bij zitten en blijft aandringen op een gelijke behandeling van alle partijen die deelnemen aan de verkiezingen. De handelswijze van ProDemos is een democratisch land onwaardig.




dinsdag 7 augustus 2012

Werk en Zekerheid


Vandaag heeft GroenLinks laten weten een nieuwe Wet Werk en Zekerheid te willen, ter vervanging van allerlei bestaande wetten. Volgens GroenLinks zou een dergelijke nieuwe wet goed zijn om iedereen een eerlijke kans op werk te geven. Vermoedelijk haalt het voorstel veel overhoop, zonder tot een daadwerkelijke oplossing te komen. Daar is meer voor nodig: LibDem vindt dat het liberaler en socialer kan.

Werk is belangrijk. Het hebben van werk is meer dan alleen een bron van inkomen: het leidt tot sociale contacten en een actieve deelname aan de samenleving. Het is een taak voor de overheid er voor te zorgen dat iedereen het werk kan vinden dat het beste bij hem of haar past.

In principe is het inkomen dat met werken verdiend kan worden gerelateerd aan de productiviteit van de werknemer. Een modale werknemer moet in staat zijn daarvan rond te kunnen komen. Maar er zullen altijd mensen zijn die - al of niet tijdelijk - minder productief zijn en die daardoor geen werk kunnen vinden waarmee zij voldoende kunnen verdienen om zich staande te houden.

De enige manier om zorg te dragen dat ook personen die minder productief zijn aan het arbeidsproces kunnen deelnemen is door hen een suppletie te geven op het verdiende loon. Wanneer hun productiviteit bijvoorbeeld drie euro per uur is, kan de overheid daar een suppletie van zes euro per gewerkt uur aan toevoegen, zodat het netto loon negen euro per uur bedraagt, dit is ongeveer het huidige minimumloon.

Deze loonkostensuppletie kan gezien worden als een vorm van negatieve inkomstenbelasting, zoals de ‘earned income tax credit’ in de Verenigde Staten; de loonkostensuppletie is echter gerelateerd aan het uurloon en niet aan het jaarinkomen. Wie maar acht uur per week werkt voor 15 euro per uur, krijgt dus geen loonkostensuppletie.

De loonkostensuppletie die LibDem voorstelt is veel algemener dan de huidige regelingen en ook dan wat GroenLinks nu voorstelt. Het betekent dat een school tegen betaalbare kosten een conciërge in dienst kan nemen, die daarmee toch een redelijk inkomen verdient. Het betekent dat een bedrijf iemand in dienst kan nemen die bijvoorbeeld kopieerwerkzaamheden doet of de post rondbrengt. Deze mensen zijn nu zonder werk en krijgen bijstand, waardoor zij buiten het arbeidsproces staan en wat voor de overheid duurder is.

Bij de loonkostensuppletie houdt iedereen zijn vrijheid: werknemers om die baan te zoeken die het best bij ze past en werkgevers om iemand in dienst te nemen die werkzaamheden verricht die voor hun organisatie ook nuttig is. Dat is duidelijk iets anders dan wat GroenLinks voorstelt: zogenoemde ‘harde afspraken’ waarbij werkgevers gedwongen worden een bepaald aantal mensen ‘met grotere afstand tot de arbeidsmarkt’ in dienst te nemen. Dat gaat dus nooit werken.

Vrijheid voor werknemers en werkgevers – met een begeleidende rol van de overheid – is altijd veel beter dan de betutteling en dwang die GroenLinks voorstelt. Dat is niet alleen liberaler en beter voor de economie, het is ook veel socialer.


vrijdag 6 juli 2012

Niet aanpakken, maar doorschuiven

Vanochtend heeft de VVD haar concept-verkiezingsprogramma gepresenteerd met de titel ‘niet doorschuiven, maar aanpakken’. Aardig om te kijken wat daarmee bedoeld wordt.

Het programma is gebaseerd op een rigoureuze reductie van het begrotingstekort. De economische analyse daarvan ontbreekt en dat is misschien maar goed ook want dan zou blijken dat dit beleid helemaal niet zo verstandig is als beweerd wordt. Dat het programma op een verkeerde veronderstelling berust, blijkt al uit de eerste zin van de samenvatting: ‘Nederland leeft boven zijn stand’. Dat is klinkklare nonsens. Nederland leeft helemaal niet boven zijn stand: wij hebben een veel te hoog overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans. Als land verdienen wij dus aanzienlijk meer dan wij uitgeven. Verkeerde diagnose en verkeerd beleid, dus.

Wel geeft de Nederlandse overheid meer uit dan zij ontvangt en op den duur moeten uitgaven en ontvangsten in evenwicht zijn. Dat moet je echter niet forceren zo lang de economie niet aantrekt. De VVD wil heel stoer 24 miljard ombuigen en daarbij ook nog de lasten verlichten. Onder meer wordt 9 miljard omgebogen in de sociale zekerheid en 7 miljard in de zorg. Gelet op de slechte economische vooruitzichten, zal een ombuiging in de sociale zekerheid ten koste gaan van de mensen zonder werk en van de koopkracht. Zoiets kun je pas doen als de economie weer aantrekt en er perspectief is dat mensen inderdaad weer aan het werk kunnen. De bezuinigingen in de zorg wil de VVD realiseren door meer zorg door de gemeente te laten leveren. De gemeente zal vervolgens om de begroting rond te krijgen weer de lasten moeten verhogen. Per saldo is er dus geen sprake van een ombuiging, maar van het doorschuiven van taken. De titel van het concept-verkiezingsprogramma zou dus eigenlijk moeten luiden: ‘niet aanpakken, maar doorschuiven’.

 Zou het iets voor de G500 zijn om via een amendement te zorgen dat de vlag de lading weer dekt?




De VVD, de economie en ondernemers

Bij de laatste verkiezingen heeft de VVD zich geprofileerd als de partij die waarbij de economische belangen van Nederland in goede handen zouden zijn. Tijd voor een evaluatie: wat is daar nu helemaal van terecht gekomen?

Duidelijk is dat de Nederlandse economie er nu slechter voorstaat dan in 2010. De groei is dit jaar negatief en de werkloosheid loopt sterk op. Voor een deel heeft dit te maken met de internationale conjunctuur en kan het beleid in Nederland daar weinig aan veranderen. De Nederlandse economie presteert echter slechter dan die van de omringende landen. Hoe komt dat?

Eén van de redenen is dat de regering voortdurend een somber beeld schetst van de economie en hardnekkig tracht de begroting op korte termijn sluitend te krijgen. In een recessie moet je juist zorgen dat de bestedingen zo veel mogelijk op peil blijven en mag het begrotingstekort oplopen. Dat is goed voor de economie. Het kabinet doet nu het omgekeerde en je ziet dat zowel de overheidsuitgaven als de consumentenbestedingen dalen. Economisch onverstandig beleid.

De VVD is met haar beleid bezig de crisis van de jaren ’80 te bestrijden. Toen waren inderdaad de bestedingen te hoog en had Nederland een tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans. Nu is dat niet het geval: Nederland heeft een fors overschot op de lopende rekening, hetgeen duidt op een nationaal spaaroverschot. Kortom: het verkeerde medicijn bij een foute diagnose.

Is het beleid van het kabinet Rutte dan goed voor ondernemers? Ook dat valt tegen. In de eerste plaats vanwege het algemeen economisch beleid. Alle sectoren die voor de Nederlandse markt produceren zullen last hebben van de achterblijvende bestedingen. Dat merken bijvoorbeeld de detailhandel en de horeca nu al. Maar ook andere ondernemers hebben last van de economische teruggang.

Ook in ander opzicht heeft het kabinet Rutte een beleid gevoerd dat niet goed is voor ondernemers. Zo zullen werkgevers bij ontslag van werknemers zes maanden werkloosheidsuitkering voor hun rekening moeten nemen. Zie het interview met minster Kamp op 5 juli in de Volkskrant. Daarnaast moet nog een bedrag worden betaald voor scholing of outplacement. Deze maatregelen zijn gebaseerd op een totaal verkeerde filosofie, namelijk dat het ontslaan van werknemers als een soort vervuiling wordt gezien die afgestraft moet worden. Zij moeten wel bedacht zijn door mensen die geen flauw idee van de praktijk hebben. Voor kleinere ondernemers is de maatregel helemaal funest: als je drie werknemers in dienst hebt en je moet er één ontslaan door teruglopende omzet (zie boven), dan kunnen dit  de onderneming helemaal om zeep helpen.

In het vandaag verschenen concept-verkiezingsprogramma neemt de VVD afstand van de door minister Kamp verdedigde maatregel om de werkgever de eerste 6 maanden van een WW-uitkering te laten betalen. Terecht! Maar hoe geloofwaardig is een partij die eerst een dergelijke maatregel neemt en verdedigt en vervolgens er onder druk van verkiezingen afstand van neemt? Het gaat om de denkwijze en de instelling waarmee je beleid voert. Een partij die bereid is om als grootste regeringspartij maatregelen te nemen die evident slecht zijn voor ondernemers, zal dat in een volgende periode weer doen.

Kortom: de VVD een ondernemerspartij? Misschien goed voor de multinationals die veel exporteren, maar niet voor de meeste ondernemingen in Nederland. Bedacht zij dat meer dan 80% van de bedrijven in Nederland minder dan 5 werknemers heeft.

LibDem staat voor een beleid dat veel beter is voor het ondernemersklimaat in Nederland. Ten eerste wil LibDem het begrotingstekort niet zo geforceerd verlagen. Eerst moeten wij zorgen het vertrouwen hersteld wordt en de groei weer aantrekt. Ten tweede vindt LibDem dat de kosten van de sociale zekerheid en van de begeleiding van werk naar werk voor rekening van de overheid moeten komen. Uiteindelijk betalen wij die kosten allemaal, maar je legt dan niet de rekening eenzijdig bij enkele ondernemers neer. Per slot van rekening heeft de hele maatschappij baat bij een flexibele economie en een flexibele arbeidsmarkt met een goed sociaal vangnet.





dinsdag 26 juni 2012

Europese superstaat?

Zojuist heeft EU-president Herman van Rompuy zijn voorstellen gepubliceerd voor de Europese top van donderdag 28 en vrijdag 29 juni. Deze houden een verregaande overdracht van bevoegdheden aan Europa in, zonder de noodzakelijke democratische controle te versterken. Kortom: in sommige opzichten veel te ver, in andere opzichten te zwak.

Van Rompuy groepeert zijn voorstellen in vier verschillende blokken:

i)                    Toezicht op de financiële sector
Een Europees toezicht op de financiële sector is hard nodig en de voorstellen van Van Rompuy in dit opzicht zijn zinvol.

ii)                   Gemeenschappelijk begrotingsbeleid
De voorstellen van Van Rompuy voor een gemeenschappelijk begrotingsbeleid gaan veel te ver. Het komt er op neer dat Brussel straks specifieke maatregelen in Nederland kan afdwingen, bijvoorbeeld het invoeren van een forensentaks of het verlagen van h et minimumloon. Een dergelijke ingrijpende overdracht van bevoegdheden is niet nodig en past ook niet in het karakter van de Europese Unie. Het is effectiever om begrotingsdiscipline af te dwingen met meer marktconforme mechanismes. Voor een nadere onderbouwing zie: ‘Red Europa door discipline van de kapitaalmarkt’.

iii)                 Gemeenschappelijk economisch beleid
Van Rompuy stelt ook een verregaande coördinatie van het economisch beleid voor. Dat zou kunnen betekenen dat Europa kan afdwingen hoeveel vakantiedagen wij hebben of hoeveel uur per week wij mogen werken. Ook dat gaat veel te ver en is niet nodig.

iv)                 Versterken democratie
Op het terrein van de noodzakelijke versterking van de democratie en controle op de macht is  Van Rompuy veel te vaag. In plaats van een duidelijke versterking van het Europees Parlement door dit met Europese lijsten te laten kiezen, wil hij de democratie versterken door meer overleg tussen nationale parlementen. Dat leidt uiteindelijk tot meer macht voor de grotere lidstaten. Geen aantrekkelijke optie dus.

Kortom: Van Rompuy wil een Europese superstaat met nog meer macht voor bureaucraten. Geen aantrekkelijke optie, dus. Het lijkt nu alsof Europa alleen tussen twee kwaden kan kiezen: ofwel een Europese superstaat met verregaande overdracht van bevoegdheden, ofwel chaos en desintegratie. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken: er zijn ook andere oplossingen mogelijk. Oplossingen die beter passen bij het wezen van Europa: een supranationaal verband van soevereine lidstaten. Dat is ook voor Nederland aantrekkelijker. Maar dat vraagt wel om een diepgaand inhoudelijk debat over Europa. En die ontbreekt tot nu toe.




maandag 25 juni 2012

Sombere economie en kabinetsformatie

Afgelopen vrijdag berichtte het CBS dat de consumptie in Nederland nu al bijna een jaar krimpt. De consumptieve bestedingen zijn al bijna een jaar onafgebroken lager dan een jaar eerder. In april waren de bestedingen aan duurzame goederen 9,2% lager dan in april 2011 en zelfs de uitgaven aan voeding lagen 2,3% onder het niveau van vorig jaar.

Mede als gevolg van de dalende consumptie presteert de Nederlandse economie nu al twee jaar slechter dan het gemiddelde van de euro-zone. En dat blijft voorlopig zo. Eén van de redenen dat Nederland zo slecht presteert is dat het kabinet – met steun van veel partijen in de Kamer – een somber beeld schetst en hard wil bezuinigen. Mensen worden daardoor terecht onzeker en houden dan de hand op de knip. Het gevolg is: minder bestedingen en dus minder economische groei en…. minder belastinginkomsten en dus een hoger begrotingstekort. De cirkel is rond: praat de economie de put in en het gebeurt vanzelf.

Staat de Nederlandse economie er dan zo slecht voor? In principe niet: Nederland kan goed concurreren, heeft een lage werkloosheid en een zeer productieve beroepsbevolking. Dat zie je onder meer aan het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans. Vorige week publiceerde De Nederlandsche Bank het resultaat van het eerste kwartaal: een overschot van 19 miljard euro, ofwel 13% van het bruto binnenlands product. Dat is uitzonderlijk hoog!

Wij geven in Nederland veel minder uit dan wij verdienen, vandaar dat overschot. Geen reden om somber te zijn, dus. Onder deze omstandigheden zou het het beste zijn om helemaal niets te doen. De bestedingen blijven dan op peil, de economische groei zal aantrekken en daardoor zal het overheidstekort verminderen. Tevens zal het overschot op de betalingsbalans minder groot zijn, wat ook goed is voor het herstel in Europa. Dat zal ook het vertrouwen van ondernemers en consumenten versterken.

In dat verband is een vergelijking met België interessant. België presteert de laatste jaren beter dan Nederland: de groei is hoger dan het Europees gemiddelde – en dus hoger dan Nederland – en het begrotingstekort is ook lager dan in Nederland.

België heeft na de verkiezingen van juni 2010 een kabinetsformatie van 541 dagen gehad. Misschien is de les uit deze vergelijking dat je beter geen regering kunt hebben dan een sombere regering?

http://www.libdem.nl/

dinsdag 19 juni 2012

Lafheid over Europa

CDA-leider Sybrand van Haersma Buma verwijt premier Rutte lafheid ten aanzien van Europa: ‘Premier is bang dat de PVV groter wordt dan de VVD’ stond vanmorgen in het AD. Een begrijpelijke angst: de VVD heeft immers al jaren geen duidelijke visie op Europa. Eerst heeft Rutte gepleit voor een ‘begrotingstsaar’ met verregaande bevoegdheden Die ‘begrotingstsaar’ is er nu, maar nu beweert Rutte dat er geen bevoegdheden aan Brussel zijn overgedragen. Het eerste is onbezonnenheid, het tweede lafheid.
De onbezonnenheid komt voort uit het gebrek aan visie over Europa. Als je niet weet waar je heen wilt (‘geen vergezichten’) en daar verder niet over wilt nadenken, is iedere stap die je neemt onbezonnen. Dat je niet voor je onbezonnen gedrag durft uit te komen, is lafheid.

De combinatie onbezonnenheid en lafheid komt bij meer partijen voor. Bijvoorbeeld D66. Deze partij is net zo onbezonnen ‘voor Europa’ als de PVV onbezonnen tegen is. Zo wil Alexander een politieke unie in Europa. Maar wat is dat precies? Niemand weet het! Pechtold wil onder meer dat de voorzitter van de Europese Commissie rechtstreeks door de bevolking gekozen wordt. Wie daar één keer over nadenkt, beseft dat dit geen goed idee is. Europa heeft meer democratie nodig en meer controle op de macht, maar dat doe je niet door één bureaucraat te laten kiezen. Daar is een veel evenwichtiger stelsel voor nodig. ‘Nu vooruit’ met Europa zonder te weten waar naartoe is even desastreus als stilstand. En als je iets wilt met Europa, durf er dan ook met anderen over te debatteren. Gisteren was Pechtold in Groningen bij studentenverenging Vindicat, waar hij de avond voor zichzelf had. Hij had aangegeven liever geen debat aan te gaan met andere politici. Begrijpelijk, als je niet goed weet wat je precies voorstelt. Ook hier de combinatie onbezonnenheid en lafheid.

Er wordt vaak gezegd dat Europa behoefte heeft aan leiderschap. Leiderschap betekent niet zomaar wat leuke ideetjes lanceren - en later weer intrekken - maar met een goed doordachte visie komen. En vooral deze visie uitdragen en de discussie aangaan.

Verhoging eigen risico zorg


Deze dagen vergadert de Tweede Kamer over het verplicht eigen risico in de zorg. De Kunduz-coalitie heeft besloten deze te verhogen van 220 naar 350 euro per persoon per jaar. Dat is een slecht idee en zal niet tot lagere zorgkosten leiden.
De zorgkosten zullen in de komende jaren fors toenemen. De vergrijzing speelt daarbij een rol, maar ook de wens van consumenten om bij ziekte de best mogelijke zorg te krijgen. Een zekere stijging van de zorgkosten is niet alleen onvermijdelijk, maar bevordert ook onze welvaart en zelfs de economische groei. Wanneer de bevolking gezond is kunnen immers meer mensen aan het economisch proces deelnemen. Kortom: de stijging van de zorgkosten is minder dramatisch dan vaak beweerd.
Dat neemt niet weg dat een excessieve stijging van de zorgkosten getemperd moet worden. De Kunduz-coalitie meent dat te moeten doen door een verhoging van het verplichte eigen risico. De gedachte is dat als je de eerste 350 euro aan zorgkosten zelf moet betalen, je minder zorg zult consumeren. Tot op zekere hoogte is dat juist. Maar het heeft ook twee nadelen. Ten eerste zal dat ook de zorgvraag afremmen voor mensen die het echt nodig hebben. Als je het bezoek aan de dokter uitstelt, loop je het risico het ten koste gaat van de gezondheid en dat de kosten later veel hoger zullen zijn. Ten tweede heeft het natuurlijk ook een effect op de zorgvraag wanneer het eigen risico eenmaal besteed is. Wie in een jaar al 350 euro heeft uitgegeven, zal voor de zekerheid nog een keer naar de oogarts gaan, een extra check-up laten doen of andere zorgconsumptie naar voren schuiven. Je betaalt er immers niets meer voor en als je het uitstelt naar volgend jaar, komen deze uitgaven geheel voor eigen rekening. Het eigen risico kan dus de vraag naar zorg doen toenemen.
Beter is het daarom een andere wijze van eigen bijdrage in te voeren. Als je bijvoorbeeld van iedere zorgconsumptie tot een maximum van 3000 euro 10%[1] zelf moet betalen, is uiteindelijk de eigen bijdrage 300 euro, maar worden de twee hier genoemde bezwaren ondervangen. De bijdrage is zo gering dat hij geen echte drempel zal zijn voor een tijdig bezoek aan de dokter, maar ook weer zodanig dat je je wel degelijk zult afvragen of je de betreffende zorg wel nodig hebt.
De plannen van de Kunduz-coalitie hebben dus meer nadelen dan voordelen.




[1] Als voorbeeld ; het kan ook 20% zijn over een maximum van 1500 euro

vrijdag 15 juni 2012

Kenniseconomie in de praktijk

Goed onderwijs is van groot belang voor de vrijheid van het individu. Je hebt immers goed onderwijs nodig om je talenten te ontdekken en te ontwikkelen, maar ook om je in onze steeds gecompliceerd wordende maatschappij staande te kunnen houden. Goed onderwijs is ook essentieel voor de kenniseconomie.
Alle politieke partijen zullen dus zeggen dat zij voor goed onderwijs zijn. De praktijk is echter anders. Vaak worden maatregelen bedacht die daar haaks op staan.
Voor middelbare scholen is een absurde discussie gevoerd over het aantal lesuren. Op zich is het terecht dat er normen worden gesteld en dat deze gecontroleerd worden. Maar waar scholieren terecht bezwaar tegen maakten is het verplicht aanwezig zijn wanneer geen les wordt gegeven teneinde zo het normaantal uren te halen, de zogeheten ophokplicht.
Ook wordt al jaren op de studiebeurs gekort. De studiebeurs is nu zodanig dat je als student bijbaantjes moet nemen om rond te kunnen komen. Dat gaat ten koste van de studie.
PvdA minister Plasterk heeft destijds ingesteld dat je voor een tweede studie extra collegegeld moet betalen. Dat is een zinloze en sterk ontmoedigende maatregel. Studenten die een tweede studie volgen, kosten meestal weinig extra geld aan de onderwijsinstelling, omdat zij vaak efficiënt van de geboden faciliteiten gebruik maken. Het volgen van een tweede studie verbreedt de horizon; dit zou je eerder moeten aanmoedigen dan afstraffen, zoals nu gebeurt.
Het kabinet-Rutte heeft bedacht om voor langstudeerders extra collegegeld te vragen, de zogenoemde langstudeerboete. Ook dat is een onzinnige maatregel. Langstudeerders kosten immers weinig extra geld aan de onderwijsinstelling en iedereen zal ook zonder een dergelijke boete trachten zijn studie zo snel mogelijk af te ronden.
Sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw moet je loten om geneeskunde te kunnen studeren. Een absurde maatregel die voor veel uitgelote studenten een carrière in de gezondheidszorg geblokkeerd heeft dan wel voor extra studievertraging heeft geleid doordat zij meerdere jaren achtereen moesten loten. Individueel leed en extra maatschappelijke kosten, dus. Gelukkig wordt de maatregel binnenkort afgeschaft, maar alle politieke partijen die sinds 1973 in de regering hebben gezeten zijn verantwoordelijk voor het zo lang in stand houden van deze maatregel.
Er is een Engelse uitdrukking: put your money where your mouth is. Met andere woorden: als beweert dat iets belangrijk is, investeer je daar ook in. Het wordt tijd dat dat voor de kenniseconomie en het onderwijs wordt toegepast.