vrijdag 12 april 2013

Sociale dissonant


Het overleg tussen kabinet, vakbonden en werkgevers heeft tot een sociaal akkoord geleid en zoals te verwachten valt zijn de deelnemers aan dit overleg zeer voldaan over het bereikte resultaat. Maar moeten degenen die niet aan het overleg deelnamen – de overige Nederlanders dus – er tevreden mee zijn?

Het akkoord heeft zeker een aantal positieve aspecten. Als is het alleen maar omdat een aantal ondoordachte maatregelen uit het regeerakkoord niet doorgaan. Deze maatregelen waren vooral ondoordacht omdat zij hetzij niet in een bredere context waren gezet - er lag geen duidelijke visie aan ten grondslag - hetzij verkeerd getimed waren. Het is economisch onverstandig - en bovendien asociaal - om in tijden van crisis zowel het ontslagrecht te versoepelen als de werkloosheidsuitkeringen te verlagen. Ook was het onverstandig om de werknemers in de zorg op de nullijn te zetten. Hierdoor verlaag je de koopkracht - hetgeen niet goed is voor de economie - en bovendien is het onrechtvaardig.
Het wegnemen van deze ondoordachte maatregelen kan dus als positief worden gezien.

Afgezien van het schrappen van verkeerde maatregelen uit het regeerakkoord, heeft het sociaal akkoord weinig te bieden als perspectief voor de toekomst. Er spreekt in ieder geval geen duidelijke visie uit hoe de economie in de 21e eeuw moet functioneren, laat staan hoe wij uit de crisis komen. Dat viel ook niet te verwachten, gelet op het voorliggend regeerakkoord. De inzet van de onderhandelingen was niet om een goed doordacht goed pakket maatregelen te nemen om uit de crisis te komen. De insteek was voor de vakbonden en werknemers om een aantal door hen verfoeide maatregelen uit het regeerakkoord te schrappen en voor het kabinet om draagvlak te krijgen, opdat in ieder geval nog iets van het regeerakkoord overeind kon blijven. Het resultaat is navenant.

Het akkoord is dus duidelijk niet een nieuw akkoord van Wassenaar. In dat in 1982 gesloten akkoord kwamen de sociale partners en het kabinet overeen om de lonen te matigen in ruil voor arbeidstijdverkorting. Een dergelijke maatregel was toen zinvol, omdat voortdurende loonstijgingen de concurrentiepositie hadden uitgehold. En de afgesproken loonmatiging heeft effect gehad: de export steeg en de Nederlandse economie trok aan.
Het akkoord van Wassenaar was gesloten vanuit een duidelijke en consistente visie op de economie. Die ontbreekt nu en die ontbrak ook in het regeerakkoord. Hoe LibDem daar over denkt, staat in het manifest ‘Én liberaal én sociaal’, dat een visie geeft op de samenleving en de economie in de 21e eeuw.

Waar het akkoord duidelijk tekort schiet is in de behandeling van de arbeidsgehandicapten. De regering bezuinigt fors op de sociale werkplaatsen, waardoor veel arbeidsgehandicapten op straat komen te staan. Dat is niet alleen een asociaal beleid, maar is ook economisch onverstandig: het gaat om mensen voor wie het zonder steun moeilijk is aan het arbeidsproces en de samenleving deel te nemen. Om de bezuinigingen te compenseren was in het regeerakkoord opgenomen dat bedrijven met meer dan 25 werknemers een verplicht zouden worden 5% arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. Dat is ook duidelijk een ondoordachte en zelfs asociale maatregel. Werkgevers waren daar terecht tegen en deze compenserende maatregel is daarom geschrapt. Wat er voor in de plaats is gekomen is de belofte van werkgevers om 100.000 banen voor arbeidsgehandicapten te scheppen. Dat gaat dus nooit lukken! Arbeidsgehandicapten vallen hiermee tussen wal en schip. Beter was geweest om dan ook de bezuinigingen op sociale werkplaatsen terug te draaien.

Wat het akkoord zeker niet bereiken zal is het herstellen van het consumentenvertrouwen. Wel worden – vooralsnog – een aantal onzekerheden weggenomen, zoals een kortere werkloosheidsuitkering bij ontslag. Maar daartegenover staan andere onzekerheden die de koopkracht aantasten, zoals de premie voor werknemers om de extra werkloosheidsuitkeringen te kunnen betalen. Ook dreigt het kabinet met nieuwe bezuinigingen als in het najaar blijkt dat het tekort in 2014 boven de 3%-norm komt. Je kunt nu al voorspellen dat dat het geval zal zijn. En die bezuinigingen leiden weer tot extra onzekerheid.

Helemaal bont maakt minster Dijsselbloem het: ‘Dit akkoord is een belangrijke doorbraak en nu is er duidelijkheid. Het is goed dat werknemers, werkgevers en het kabinet de krachten bundelen en ik reken erop dat de gemaakte afspraken een positieve uitwerking hebben op onze economie’. Als deze maatregelen in zijn ogen zo positief zijn, waarom heeft hij ze dan niet eerder bedacht? Hij is per slot van rekening één van de architecten van het regeerakkoord. Of geeft hij hiermee impliciet de ideeënarmoede van het regeerakkoord toe?

De deelnemers aan het overleg zullen luid verkondigen dat zij een mooi akkoord hebben gesloten. Maar de overige Nederlanders hebben weinig om tevreden over te zijn, ook al gaan een aantal slechte maatregelen niet door. Dit akkoord is niet wat wij nu nodig hebben om Nederland uit de crisis te krijgen. Daarvoor hebben wij een duidelijke visie nodig over hoe de economie dient te functioneren. Daarvoor hebben wij ook een goed sociaal beleid nodig.
Dit is in feite geen sociaal akkoord, eerder een sociale dissonant.

donderdag 11 april 2013

Economie


Gisteren (10-4) publiceerde de Europese Commissie het resultaat van de diepgaande evaluatie in het kader van de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden. Van 13 landen, waaronder Nederland, had de Commissie geconstateerd dat er sprake was van macro-economische onevenwichtigheden. Eén van de onevenwichtigheden in Nederland is het hoge overschot op de lopende rekening. Deze bedroeg in 2011 maar liefst 7,5% van het bruto binnenlands product (bbp). Het Centraal Planbureau voorspelde vorige maand dat dit in 2013 tot 8¾ % zal stijgen en in 2014 tot 9%.

Een dergelijk groot overschot is niet goed voor het herstel van de onevenwichtigheden in Europa. Maar het is ook niet goed voor Nederland. Het Centraal Planbureau schrijft het hoge overschot op de lopende rekening toe aan lage binnenlandse bestedingen: de consumptie en de investeringen dalen in 2013. En hoe komt het dat de consumptie daalt? Het CBS constateerde dat het consumentenvertrouwen in februari tot een historisch dieptepunt van minus 44 punten was gedaald.

Dalend consumentenvertrouwen leidt tot lagere bestedingen, waardoor het aantal faillissementen en de werkloosheid toenemen. In het eerste kwartaal ging een record aantal bedrijven failliet: gemiddeld 734 per maand. Mede daardoor is de werkloosheid in februari gestegen tot 7,7%.  Dat is al aanzienlijk slechter dan de voorspelling die het Centraal Planbureau in maart deed voor heel 2013: 6¼ %. Met een stijgende werkloosheid zal die dus aan het eind van het jaar fors hoger uitkomen. Dit lijken abstracte cijfers, maar het gaat wel om mensen die geen werk kunnen vinden!

Het zou dus goed voor de economie – van Nederland en van Europa – zijn als de binnenlandse bestedingen in Nederland weer zouden aantrekken. Daarvoor moet het consumentenvertrouwen weer herstellen. Daar is voorlopig echter nog geen sprake van.

Eén van de belangrijkste oorzaken voor het gedaalde consumentenvertrouwen is de continue bezuinigingsdrift van de meeste politici. Al eerder heb ik betoogd dat de politici bezig zijn de vorige crisis – die uit de jaren 1980 – te bestrijden en dat de huidige crisis om een bestedingsimpuls vroeg. Gelukkig zijn de meeste economen het daar over eens.

Het blijft een merkwaardig verschijnsel dat daar waar de meeste economen het eens zijn dat Nederland niet nog meer moet bezuinigen, er geen politieke partij in de Tweede Kamer is die sterk oppositie voert tegen het desastreuze beleid dat nu gevoerd wordt. Rens van Tilburg heeft daar vorige maand in de Volkskrant een interessante analyse over geschreven. In zijn column met de titel ‘Lemmingenakkoord’ behandelt hij een drietal redenen: ze zijn bang de fouten uit de jaren zeventig (de vorige crisis) te herhalen, zij onderschatten het negatief effect van bezuinigingen op de economie en zij willen graag daadkrachtig lijken.

Rens van Tilburg denkt dat met name het laatste een belangrijke rol speelt omdat politici graag aan de calvinistische inborst van de Nederlandse kiezer appelleren en bang zijn anders als potverteerders te worden gezien, hetgeen electoraal ongunstig zou zijn. Net als Colijn in de jaren dertig hebben zij geen verstand van economie, waardoor zij een beleid voeren dat de economie verder verslechtert. Maar omdat er geen inhoudelijk debat over de economie wordt gevoerd en alle politici in de Tweede Kamer zich achter het bezuinigingsbeleid hebben geschaard, durft niemand van deze lijn af te wijken. De politici zijn zo gevangen in wat economen een ‘slecht evenwicht’ noemen en waar niemand als eerste durft uit te stappen. Hen rest niets anders dan als een stel lemmingen de afgrond in te springen.

Ondertussen verbazen velen zich over de hardnekkige bezuinigingswoede die zich van Den Haag heeft meester gemaakt en die de economie nog verder in het slop brengt. Vorige week was ik bij de kapper en Nicole die mij knipte wist haarfijn uit te leggen dat geld moest rollen om de economie weer op gang te krijgen. Zij had tenminste wel opgelet bij de lessen economie op school. Waarom zegt niemand dat in de Tweede Kamer?

Maar het zijn niet alleen de Haagse politici die dit funeste beleid ondersteunen. Regelmatig hoor je op de radio mensen die door bezuinigingsmaatregelen getroffen worden en dan gelaten zeggen ‘het is crisis en wij moeten nu eenmaal allemaal een stapje terug doen’. Dat wordt helaas onweersproken voor waar aangenomen. Waar blijft de kritische interviewer of journalist die dan vraagt hoe de spreker er bij komt dat ‘bezuinigen nu eenmaal moet’?

Zolang iedereen die bezuinigingswoede voor zoete koek slikt en niet kritisch de vraag gesteld wordt op waarom dat nu nodig zou zijn, zal de Haagse politiek de Nederlandse economie steeds verder de afgrond in bezuinigen. Ten koste van nog meer faillissementen en nog meer werklozen, dat wel.